Springplank naar Coruña

Posted on

Oorspronkelijk wilde ik oversteken van Falmouth naar La Coruña. Dat kost ruim vier dagen en wachten op het juiste weer. Na de eerste ervaringen met oversteken die langer dan 24 uur duren leek mij dat nogal zwaar. Daarom heb ik gekozen voor oversteken vanuit Brest. Dan kost het nog twee dagen. Het werd uiteindelijk niet Brest, maar Camaret-sur-Mere. Dat voorkomt de afstand om de baai van Brest in en uit te varen.

Ik ben nog nooit in Bretagne geweest met een zeilboot. Het is qua kust een fantastisch landschap. Bergen die door God in zee zijn geplant. Bretagne is bezaaid met vuurtorens en bakens die je laten weten waar je veilig kunt varen.  Misschien maakt dat de Bretonse mensen gereserveerd, maar toch vriendelijk. Bij een wandeling over de heuvels bij L’Aber Wrac’h begon het onverwacht te regenen. Ik ging onder een boom staan langs de weg. Na vijf minuten stopt er een auto die vraagt of ik een lift wil. De chauffeur is bezig om hier een huis te bouwen, maar woont nog in Brest. In plaats van naar Brest brengt hij mij terug naar de haven.

De huizen rondom de baai in L’Aber Wrac’h zijn vaak dure tweede huizen van mensen uit o.a. Parijs. De gemeente heeft volgens mij gevoel voor humor. Op weg naar de supermarkt, kom ik een straatje tegen wat ‘Petit Paris’ heet.

Oversteken van de Golf van Biskaje blijkt vooral op uithoudingsvermogen aan te komen vanwege gebrek aan slaap. Voordeel van oversteken vanuit Bretagne is dat er geen scheepvaart of visserij is. Dat maakt dat ik een aantal keren 45’ kan slapen.

Getijden, stroming en een passagier

Posted on

Een van de moeilijkheden van het Kanaal oversteken is dat het een ingewikkeld vaargebied is. Het Kanaal of La Manche zoals de Fransen zeggen, wordt vanuit de Atlantische Oceaan richting Dover en Calais steeds smaller. De vloed die het Kanaal in stroomt loopt zo vast in steeds minder ruimte. Dat betekent dat als het water niet horizontaal kan stromen het verticaal gaat. Bij Scheveningen is het verschil in hoogte tussen eb en vloed ongeveer 2,5 m. Waar ik nu ben is dat verschil 11 m. Dat betekent dat de stroomsnelheid bij sommige punten, zoals de Kanaal eilanden, oploopt tot 3,5 zeemijl. Stella gaat, als ik gas geef 6,5 mijl. Bij tegenstroom en wind tegen ga ik over de grond nog 2 mijl. Omgekeerd kan ik 9 mijl per uur halen als ik het zo plan dat ik de stroom mee hebt. Dat betekent veel gereken en geplan om op het juiste ogenblik de stroom mee te pikken of anders veel geduld oefenen.

Daarnaast is er in het Kanaal veel scheepvaart verkeer. Dat verkeer wordt gescheiden in verkeersscheidingstelsels. Een soort snelweg op zee. In de noordelijke stroken varen de schepen naar het westen, in de zuidelijke naar het oosten. De zeeschepen gaan tussen de 10 en 17 zeemijl. Pleziervaart mag die stroken, 5 mijl breed, alleen haaks oversteken. Het is een heel gemikt en gereken om tussen die schepen door te varen. Je richt je schip voor de boeg van het kruisende zeeschip en het lijkt in eerste instantie op een dramatische aanvaring uit te lopen. Dat is niet zo. De zeeschepen gaan veel sneller dan Stella.

Deze keer was ik niet alleen, maar had ik postduif aan boord die landde zo vermoeid in de kuip dat ik hem zo op kon pakken en in de wasbak kon zetten. Met drinken. De volgende dag heb ik hem in Lézardrieux op de stijger gezet en was ze na een tijdje weer vertrokken.