Al bijna twee maanden vaar ik van de ene naar de andere haven. En meestal wijd ik een blog aan een mooie plek waar ik dan foto’s van deel. Pas vertelde ik tegen iemand dat ik ook in havens kom waar je nog niet dood gevonden wilt worden. Mijn gesprekspartner vroeg vervolgens maar waarom niet en wat zie je daar dan? Dat was het moment dat ik mij realiseerde dat ik vaak fotografeer als ik iets mooi vind. Sta ik toch nog in de toeristische stand. Soms is een haven grotendeels leeg en verwaarloosd, zoals Magazon of Barbate. In het havengebouw staan een aantal ruimten al langer leeg. Of je ziet iets wat jaren geleden een restaurant was. Soms kom ik per ongeluk in een haven terecht waar alleen een steiger is en verder niets. De echte haven van Aveiro bleek in een andere rivierarm te zijn en de haven die er wel was ben ik voorbij gevaren. Soms is de pilot ook niet helemaal begrijpelijk. De persoon die stuk voorbij de steiger een soort kantoor en vaarschool heeft, weet ook niet wie hiervan de havenmeester is. Van hier was het 45’ lopen, langs een uitgestorven industrie terrein, naar het dichtstbijzijnde dorp. In de supermarkt waren een aantal schappen leeg. Dat zijn ook plekken van Spanje en Portugal, niet mooi, maar wel interessant als ik niet in de toeristische stand sta, maar meer in mijn reis stand.
Intussen ben ik gevorderd tot aan de Costa del Sol in de Middellandse Zee en ben ik in Fuengirola. Een paar kilometer verder ligt Torremolinos. Ook Fuengirola kenmerkt zich door strand, hoogbouw en de haven volgebouwd met restaurants en barretjes. Veel Engelse namen. In de winter is dat niet gesloten, want de overwinterende ouderen willen graag aan de haven eten en wat drinken. Er is een kinderkermis, waar tegen de avond, vakantiehoudende jonge ouders hun kinderen uitlaten. Bijna vond ik dat ik hier ook niet ‘dood gevonden wilde worden’, het maakt een trieste indruk, maar het intrigeert ook. Ik zie redelijk veel niet Spaanse ouderen die slecht ter been zijn. De meeste van die ouderen die ik tegenkom zijn niet in een vrolijke vakantiestemming, ze zien er eerder een beetje triestig en bedrukt uit. De enigste die opgewonden en uitgelaten zijn, zijn de kinderen op de kinderkermis. Ook hun ouders lijken niet in de meest vrolijke stemming, maar dat heeft waarschijnlijk meer te maken met de energie die deze jonge ouders aan hun kinderen kwijt zijn. Ik denk dat wanneer je er naar zou vragen deze mensen je zullen vertellen dat ze het hier naar hun zin hebben en wijzen op de zon en het aangename weer. Waar komt de triestigheid dan vandaan die ik zie? Zou het te maken hebben met oud worden, gebreken en een cultuur die vindt dat je ‘forever young’ moet zijn? Of zie ik ontheemdheid en vervreemding bij mensen die langer van huis zijn?