Blik terug

Posted on

Weer terug in Utrecht vind ik het een goede zet dat ik in september terug ben gegaan om verder te zeilen. De ‘time-out’ van vorig jaar voelde diep van binnen als een soort falen. Natuurlijk was COVID ook mede de oorzaak van mijn ‘time-out’ en kon ik daar prettig naar wijzen. Maar het knaagde van binnen toch dat ik niet verder ben gegaan. Dat had te maken met de ervaring van ander weer dan was voorspeld en angst dat ik de golven en wind vlak onder kust niet zou kunnen hanteren. Ik heb nu twee maanden gezeild en de combinatie weersvoorspellingen, weer en golven ging eigenlijk heel goed. Het klopte eigenlijk steeds. Om eerlijk te zijn moet ik daarbij zeggen dat het ook regelmatig niet waaide en ik dan op de motor heb gevaren. Maar het geeft een goed gevoel dat ik mijn geplande omcirkeling van Spanje heb volbracht.

Een andere ervaring is mijn confrontatie met het massatoerisme. Dat geldt niet voor de kust van Galicië, de Portugese Atlantische kust en de Costa del Luz (Spaanse ZW kust). Daar zijn de jachthavens een parkeerplek voor je schip en om de haven heen gaat het normale Portugese en Spaanse leven zijn gang. In de Algarve en de Costa del Sol kom je vaak in een infrastructuur terecht waar alles om je heen toerisme is. De lokale bevolking en hun leven is niet meer zichtbaar. Normaal als je op reis bent ben je ook enigszins vervreemd. Los van je thuis en ook buitenstaander in het plaatselijke leven. Maar er is nog de ervaring die je deelt met de andere reizigers, zeilers in dit geval, die onderling vaak ervaring uitwisselen en wat zo nog een verbinding oplevert. Op een plek van massatoerisme bekijk ik de andere toeristen op een afstand als een intrigerend verschijnsel. De mensen met bootjes maken daar meestal onderdeel van uit. Ik voel mij ten opzichte van de andere toeristen een buitenstaander. Dat is dubbel vervreemdend.

Pas halverwege realiseerde ik mij dat ik zelf ook vaak in de toeristische stand sta. Ik fotografeer vooral als ik iets ‘mooi’ vind. Ik merk wel een lege en levenloze haven op, maar maak daar geen foto’s van.  Om mij dat te realiseren had ik wel een gesprek met iemand anders nodig en die is er niet altijd als je solo zeilt.

Ruim twee maanden in je eentje. Ik kwam in een soort routine die mij precies past om deze zeilreis te doen. Je hoeft geen rekening te houden met andere routines, humeuren, etc. Dat is het prettige van solo zeilen. Fysiek was het ook minder inspannend dan het deel tot La Coruña. Voor de Portugese kust durfde ik niet ’s nachts te zeilen vanwege de vele visboeien en lijnen. Bovendien zijn de dagen in het najaar relatief kort van 07:00 tot 19:00 is maximaal twaalf uur licht beschikbaar. Dat betekent dat ik voornamelijk van haven tot haven ben gevaren. Soms is zo’n dag vervelend, omdat er vrijwel niets gebeurt en zit je je tijd uit tot je in de volgende haven bent. Om de verveling te verdrijven zou de aanwezigheid van medereizigers natuurlijk wel prettig zijn. Maar het meeste mis ik mijn dierbaren wanneer ik in havens ben. Je kunt je ervaringen niet delen en daar is het gevoel van alleen en vervreemding het meest tastbaar.

Cabo São Vincente
Cabo Sacratif

Solozeilen

Posted on

Vorig jaar heb ik een time-out ingesteld, omdat ik het te alleen en te spannend vond. Op 20 september dit jaar ben ik vanuit Vigo verder gezeild en nu tot Lissabon gekomen. In bijna 14 dagen 250 mijl verder. Het gaat beter dan vorig jaar. Waarom is dat zo?

Op de eerste plaats zijn er meer zeilers. De afgelopen dagen heb ik gesprekken gehad met Zweden, met Portugese zeilers, Duitsers en Engelsen. Met de laatsten zeilde ik samen op naar Lissabon. In eerste instantie was het mistig en voor Peniche waren op zaterdagochtend heel veel kleine vissersbootjes. Omdat ik radar heb kan ik de meeste bootjes ook ‘zien’. Via de marifoon had ik contact met Engelse zeilers omdat zij op een groep bootjes afvoeren. Er ontstond een gesprek over langs de kust zeilen en over de orka’s. Vandaag kwamen mensen uit Bremen bijpraten over ervaringen bij het zeilen en met werven in Spanje en Portugal. Er is meer contact met andere zeilers.

COVID is naar de achtergrond. In de havens, stadjes en steden zijn meer mensen buiten, zonder mondkapjes en binnen wel met een mondkapje. Je kunt een biertje drinken in een café of op een terras. De sfeer is anders dan vorig jaar.

Dan het zeilen zelf. De havens zijn gemakkelijk aan te lopen en het weer is rustig. De voorspellingen kloppen voor de Portugese kust beter. Dat maakt het minder spannend. Dat is mijn rationele redenering. Ik heb meer het gevoel dat het klopt en voel mij meer vertrouwd met dit gebied. Zonder dat ik precies weet waardoor dat gevoel ontstaat.

Intussen heb ik ‘Man in het wild’ van Jaco Benckhuijsen gelezen. Hij vaart met een zee kajak bij de Aleoeten, in Papoea Nieuw Guinea en in Vuurland. Dat is veel eenzamer en gevaarlijker. Hij schrijft over angst, verbinding met de mensen die hij ontmoet en de beleving van de zee en de natuur. Angst hoort er bij, dat aanvaard je. Hoewel hij alleen peddelt door vrijwel verlaten gebieden, gaat de meeste tekst over ontmoetingen met de schaarse bewoners. Inspirerend en herkenbaar.

Deze keer heb ik ook meer contact met het thuisfront en met vrienden. Dat komt doordat ik door COVID het laatste jaar minder mensen heb gezien, maar vooral doordat als ik ver weg en alleen ben, ik de verbinding sterker ervaar.

Time-out voor Stella en haar crew

Posted on

Hoe mooi zou het zijn: vertrekken met je eigen boot, wanneer je wilt en waarheen je vaart. Je ontmoet andere mensen, andere culturen, geniet van de natuur en van het zeilen. Dat was mijn idee voordat ik vertrok. Dat is wat je leest in boeken en blogs van zeilers die kiezen voor dit leven. Zo had ik ook onze vakanties ervaren naar Engeland, Kopenhagen, Zweden, Polen en de Scilly eilanden.

Hoe anders is mijn ervaring de afgelopen 10 weken op de Stella. Aan haar ligt het niet. Mijn ervaring als solo-zeiler valt nogal tegen. Het is eenzaam alleen op de boot, met lokale mensen is er nauwelijks tot geen contact en andere zeilers kom ik weinig tegen. Van de 40 Nederlandse vertrekkers is dit jaar maar de helft vertrokken  door corona. Dat helpt ook niet.

Zo sprak ik afgelopen maand één Nederlands echtpaar die met hun boot hier in de haven van Vigo lag. En, mijn Spaanse lerares. In Vigo nam ik Spaanse les. Het was privéles, met mondkapje! Omdat het klikte met mijn lerares gingen we na de les lunchen. Toen zij haar masker afzette, zag ik een totaal ander gezicht. Zij was jonger en veel expressiever dan ik dacht. Je weet niet half wat je mist als je maar een deel van iemands gezicht ziet. En dat in Spanje waar iedereen een mondkapje draagt. Mensen zijn ook banger voor contact dan in Nederland. Dat helpt ook niet…

Zeilen valt me bovendien zwaar. Niet zozeer fysiek, maar mentaal. Je moet steeds alert zijn op veranderingen van het weer. Dat is onvoorspelbaarder dan op de Waddenzee en Noordzee. De ene keer waait het harder dan voorspelt, de andere keer minder hard. Daar word ik voorzichtiger van, blijf langer plakken in havens waar ik de omgeving wel gezien heb. Kortom het is niet leuk genoeg.

Komende winter nemen Stella en ik een ‘time-out’.  Stella overwintert in Vigo. Ik beraad me thuis in Nederland: Ga ik verder? En, hoe doe ik dat dan? Voorlopig geen nieuws meer in dit logboek. Wel duik ik komende tijd weer op en maak graag weer afspraken met alle dierbare familie en vrienden.

‘Alenig’

Posted on

In mijn vorige bericht schreef ik al dat ik langer in Vigo blijf. De reden daarvoor is dat ik in de havens en op ankerplaatsen het leven nogal ‘alenig’ vind. Toevallig heb ik gisteren bij Nederlandse mensen in de kuip gezeten die op weg zijn naar de Canarische eilanden. Daar ontstond opeens een gesprek van anderhalf uur. De laatste keer dat ik onderdeel van zo’n gesprek was, was in A Coruña, bijna een maand geleden. Een van de oplossingen die ik heb bedacht is Spaanse les nemen. Ik heb een week lang iedere dag anderhalf uur privé les, waarbij het meestal gaat over de Nederlandse en Spaanse cultuur. Dat is interessant en het gaat een beetje de ontheemding en contactloosheid tegen die kennelijk onderdeel is van het zeilersleven in COVID tijden. Ondertussen beraad ik mij over mijn onderneming.

Stella van binnen

Posted on

Bij mijn vertrek was er veel belangstelling voor hoe Stella er van binnen uitziet. Er zijn zes slaapplaatsen: twee in de voorpunt of voorhut en twee in de achterhut. De twee banken kunnen ook als slaapplaats worden gebruik. Als het ruw weer is kun je daar het beste slapen. Daar beweegt Stella het minste. Er is een keuken dat heet een kombuis op een schip en een toilet en douche. De leefruimte is de salon bij slecht weer, meestal ben je buiten in de kuip. Voor navigatie en communicatie breng ik nogal wat tijd door achter de kaartentafel.

Dagen van vertrek

Posted on

De week voor vertrek komen de nieuwe kussens terug. Het ziet er prachtig uit. De kussens van de voorpunt zaten daar ook bij, maar zonder de oorspronkelijke stof er om heen. Vanwege de prijs had ik afgezien van het bekleden van deze kussens. Ik had wel de stof er gratis bij onderhandeld. Dat doe ik later nog wel eens. Zonder stof ziet het er eigenlijk niet uit. Dan in de week voor vertrek nog even zelf de kussens stofferen. Zo verandert de tijd voor vertrek in een strijd tussen de lijst met de laatste klussen en tijd voor mensen en Marlo die ik een poosje niet meer ga zien.

Op vrijdag heb ik afscheid genomen van mijn moeder. Mijn moeder van 91 leunt een beetje op mij. Ik vind het lastig om haar aan de zorg van iemand anders over te laten. Bij een kopje koffie praten we nog wat en we nemen afscheid. In het gesprek vindt ze het nog steeds eng om zo’n klein bootje de zee op te gaan, maar ze is toch wel trots. Vooral als ze merkt dat al die anderen het geweldig vinden. Ik vaar de Compagnieshaven uit en vaar voor het terras langs. We zwaaien nog een keer naar elkaar. Hier heb ik een goed gevoel over. Op weg naar Durgerdam splits (= vervlechten van lijnen) ik lussen in de kunststof lijnen tussen de kluiver en de schoten. In Durgerdam heb ik geen puf meer om de haven in te gaan. Dus ten anker. Eerst maar eens slapen.

De volgende morgen maak ik eerst de afstelling van reeflijnen van het grootzeil en de lazy-jacks af (Dit heeft met zeilminderen te maken als het hard waait). Intussen staan de banken vol met tassen en dozen die nog moeten worden opgeruimd. Marlo slaapt vanavond nog een keer aan boord voor het finale afscheid zondag. Ze vindt het vast een zootje, maar ‘first things first’. Het afstellen van het grootzeil gaat nu eenmaal gemakkelijker als je voor anker ligt. ’s‑Avonds hebben vrienden voor ons gekookt en hebben we nog een voorlopig laatste vriendschappelijk gesprek over de belangrijke dingen in het leven.

Zondagmiddag is het uitzwaaien in de Machinekamer van de voormalige NDSM werf in Amsterdam. Iedereen druppelt langzaam binnen. Mensen hebben veel werk gemaakt van wat ze me mee wil geven. Ik ben vaak verrast en ontroerd. Marlo spreekt de mensen toe over o.a. het perspectief van haar en mij op deze reis. Hoewel ik het verhaal natuurlijk ken, krijgt het meer betekenis als het gedeeld wordt met alle vrienden. Ik ben onder de indruk. Lastig dat door de corona perikelen het even vasthouden en omhelzen beperkt is. Dan is het vijf uur. De trossen gaan los. Ik vaar weg en kijk naar alle zwaaiende en opgetogen mensen. Op weg naar IJmuiden. Ik ben ik blij om het geweldige afscheid. Maar het is natuurlijk toch een afscheid. Je weet pas wat je mist …